De toekomst van landbouwmachines - met Ad Breepoel (CFO)
Familiebedrijf Vervaet uit het Zeeuws-Vlaamse Biervliet, dat onder andere zelfrijdende landbouwmachines bouwt, ziet zich door strengere Europese mestregels genoodzaakt om naar het buitenland uit te wijken. Het is niet voor het eerst dat Vervaet zich moet aanpassen aan de wet. ‘Boeren zijn afwachtend, gaan nu niet investeren. En dus zetten we een nieuwe afzetmarkt op in landen als Spanje en Hongarije. We worden steeds internationaler.’
Een zelfrijdende bietenrooier of een mestinjecteur van Vervaet is te herkennen uit duizenden. Vooral door de kleur van de landbouwmachines: geen zwaar boerenmaterieel is zo glinsterend Ferrari-rood als dat van het Zeeuws-Vlaamse familiebedrijf, in 1957 opgericht door Frans Vervaet.
Aanvankelijk opereerde het bedrijf regionaal, in Zeeuws-Vlaanderen, waar de broers Frans en Richard Vervaet begonnen te sleutelen aan ‘alles met een motortje’ en een werkplaats bouwden in Biervliet.
Medio jaren zeventig werd de rest van het land veroverd toen de familie Vervaet een machine ontwikkelde om suikerbieten te rooien. Die machine bleek revolutionair: vanaf dat moment kon één persoon knolgewassen rooien, ontbladeren én afvoeren.
Zelfrijdende mestinjecteur
Ook bouwde Vervaet een zelfrijdende mestinjecteur. Zelfrijdend is overigens niet hetzelfde als ‘automatisch rijdend’. In landbouwtermen betekent het dat het werktuig kan rijden.
De injecteur, een driewielige ‘Trike’, was een reactie op het verbod om mest bovengronds uit te rijden en werd een groot succes. Vervaet groeide naar tweehonderd werknemers, met een jaaromzet van 88 miljoen euro. Maar anno 2024 staat het familiebedrijf door wetgeving opnieuw op een kruispunt en moet het op de gewijzigde omstandigheden inspelen.
Internationaler dan ooit
‘Het klopt dat de markt voor mest onder druk staat’, vertelt CFO Ad Breepoel (53) op het hoofdkantoor van Vervaet. Hij doelt op de strenge regels vanuit Brussel, die erop neerkomen dat Nederland zijn uitzonderingspositie voor mestgebruik stapsgewijs verliest.
Gevolg is dat Vervaet een terugval ziet in de verkoop van het aantal mestmachines in Nederland. ‘Boeren zijn afwachtend’, aldus Breepoel. ‘Die gaan geen half miljoen euro in een nieuwe machine investeren als ze niet zeker weten of ze die investering terug gaan verdienen.’
‘Dus wijken we uit naar het buitenland. In landen als Italië, Spanje, Hongarije en Tsjechië krijgen boeren juist Europese subsidies, waarmee ze onze machines kunnen aanschaffen. Die landen zijn we nu aan het ontginnen. Vervaet is internationaler dan ooit.’
Het duurzaamheidsvraagstuk
In een enorme fabriekshal bouwt Vervaet tot honderd machines per jaar, bietenrooiers en mestinjecteurs. Medio augustus worden de bietenrooiers uitgeleverd, zodat boeren het nieuwe seizoen met een gloednieuwe Vervaet kunnen beginnen. Ze staan stuk voor stuk te blinken in de fabriek.
Breepoel legt tijdens een rondleiding uit dat de machines, met namen als Hydro Trike en Quad 550, gebruikmaken van het principe van ‘Smart Farming’. Dat betekent dat de machines heel precies kunnen meten waar op het land er hoeveel mest nodig is.
De machines van Vervaet kunnen dit met dierlijke mest, maar tegenwoordig ook met digestaat (vergiste biomassa), om aan de duurzaamheidseisen tegemoet te komen.
Oude machines hergebruiken
Nog een duurzaamheidsslag maken door de machines elektrisch te maken, zit er voorlopig niet in, denkt Breepoel. ‘De machines hebben een enorme trekkracht nodig. Dat is op dit moment technisch te uitdagend.’
‘Maar we blijven zoeken naar de toepassing van milieuvriendelijke vormen van mest. En we nemen onze oude machines graag terug, zodat ze opnieuw kunnen worden ingezet. Ook daarmee willen we verduurzamen.’
Dit artikel is eerder verschenen in Rabo&Co. Meer lezen: https://raboenco.rabobank.nl/nl/articles/107818/